Summary
Vijf jaar promotieonderzoek naar de mogelijke inzet van ondergronds bouwen voor de inpassing van autosnelwegen leidde tot deze publicatie. Verkeerstunnels moeten de ruimtelijke kwaliteit rond de infrastructuur verbeteren en mogelijkheden bieden voor meervoudig ruimtegebruik. De Ring Rotterdam en de Ring Amsterdam staan model voor deze benadering. Beide Ringen zijn complexe snelwegen die meer dan eens parallel lopen met spoor- en metrolijnen. Hun omgeving is afwisselend groen en stedelijk en hun ondergrond wordt gekenmerkt door een hoge grondwaterstand en een geringe draagkracht, typerend voor het westen van Nederland. Vanwege deze bijzondere bodem is niet alleen naar ondertunneling gekeken maar ook naar overkluizing, waarbij voorafgaand aan het inbouwen van de weg de ondergrond eerst wordt opgehoogd. Het boek behandelt actuele plannen in Nederland en Europa, schetst in detail de ontwerpkeuzes bij het maken van ondergrondse wegen en zet de overwegingen uiteen bij het maken van ontwerpbeslissingen (veiligheid, kosten, kwaliteit leefomgeving, doorsnsijding en meervoudig ruimtegebruik). Deze generieke kennis wordt toegepast in twee specifieke opgaven: de Groene-Schakel over de A15 (zuidelijke Ring Rotterdam) en het DroogDOK voor de integratie van de A10 in de Zuidas (zuidelijke Ring Amsterdam). Tenslotte is verkend op welke plaatsen vanuit het huidig maatschappelijk en bestuurlijk perspectief het op beide Ringen zinvol lijkt om overkluizingen of ondertunnelingen te realiseren.